| ← Psalms (87/150) → |
| 1. | Een psalm, een lied voor de kinderen van Korach. Zijn grondslag is op de bergen der heiligheid. |
| 2. | De HEERE bemint de poorten van Sion boven alle woningen van Jakob. |
| 3. | Zeer heerlijke dingen worden van u gesproken, o stad Gods! Sela. |
| 4. | Ik zal Rahab en Babel vermelden, onder degenen, die Mij kennen; ziet, de Filistijn, en de Tyrier, met den Moor, deze is aldaar geboren. |
| 5. | En van Sion zal gezegd worden: Die en die is daarin geboren; en de Allerhoogste Zelf zal hen bevestigen. |
| 6. | De HEERE zal hen rekenen in het opschrijven der volken, zeggende: Deze is aldaar geboren. Sela. |
| 7. | En de zangers, gelijk de speellieden, mitsgaders al mijn fonteinen, zullen binnen u zijn. |
| ← Psalms (87/150) → |